Onderwerp 3 Budgetteren: Vooraf


Leerdoel
Eten, drinken en een dak boven je hoofd. Hoeveel geld geef je daaraan uit?
En hoeveel geld heb je dan nog over voor andere uitgaven?

 

In deze opdracht gaan we het uitgavenpatroon van drie gezinnen met elkaar vergelijken:
een gemiddeld gezin, een gezin met een laag inkomen en een gezin met een hoog inkomen.


Beoordeling
Individuele beoordeling:

  • Heb je de vragen in je WERKBOEK juist ingevuld?

 

De cirkeldiagrammen worden beoordeeld op de volgende punten:

  • Zijn de juiste percentages ingetekend?
  • Zijn de percentages op de juiste manier ingetekend?
  • Kloppen de conclusies die zijn getrokken bij de informatie?

​Aan het eind van de opdracht kunnen jullie:

  • omschrijven wat in Nederland tot de basisbehoeften wordt gerekend;
  • omschrijven waaraan het inkomen van de Nederlanders wordt besteed.
  • het verschil aangeven tussen dagelijkse uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven

In deze opdracht ga je werken aan de volgende deelcompetenties:

  • informatie halen uit grafieken en tabellen
  • informatie uit artikelen halen
  • berekeningen maken
  • gegevens in een tabel, grafiek of diagram zetten
  • conclusies trekken