Opdracht 1 Koopkracht en inflatie
De hoeveelheid producten die je kunt kopen, noem je je koopkracht.
Je koopkracht hangt af van:
- je inkomen: hoe hoger je inkomen, hoe groter je koopkracht.
- de prijzen van producten: hoe hoger de prijzen, hoe kleiner je koopkracht.
Het duurder worden van producten noem je inflatie.
Als er inflatie is, kun je minder kopen met dezelfde hoeveelheid geld: de koopkracht neemt af.
Als het economisch goed gaat in een land, gaan veel mensen steeds meer verdienen.
Als mensen meer gaan verdienen, gaan ze meer kopen.
Er is dan een grotere vraag naar producten.
De prijzen van de producten zullen stijgen.

Prijscompensatie
Als een werknemer loonsverhoging krijgt omdat alles duurder is geworden,
noem je dat prijscompensatie.
Als er sprake is van prijscompensatie, neemt het loon toe met het inflatiepercentage
Voorbeeld
In 2011 verdient meneer De Wagt € 50.000,-.
De inflatie is 4% per jaar.
Meneer De Wagt krijgt prijscompensatie.
Meneer De Wagt krijgt dus een loonsverhoging van 4%.
Dat is 0,04 x € 50.000,- = € 2.000,-.
Meneer De Wagt gaat in 2012 dus € 52.000,- verdienen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb