Opdracht 1 a Sparen

Sparen
Sparen is het niet uitgeven van geld.
Als je spaart, kun je nu minder kopen, maar straks meer.
Je verplaatst koopkracht van nu naar de toekomst.
Er zijn verschillende redenen om te sparen.
- Je kunt bijvoorbeeld sparen met een doel.
Je weet dan al waar je spaargeld voor bestemd is.
Bijvoorbeeld voor een nieuwe televisie of een nieuwe mobiele telefoon.
- Je kunt sparen uit voorzorg.
Je weet dan nog niet waar je spaargeld voor bestemd is.
Je spaart voor onvoorziene uitgaven bijvoorbeeld voor een reparatie van de wasmachine.

Rente
Als je geld spaart op een spaarrekening bij een bank krijg je rente.
Het bedrag dat je aan rente krijgt is meestal een percentage van het bedrag dat je op de rekening hebt staan.
Voorbeeld
Jantine heeft € 1.200,- op een spaarrekening staan.
De bank geeft 5% rente.
Jantine neemt geen geld op van haar rekening.
Je berekent het banksaldo van Jantine na 1 jaar als volgt:
- startbedrag: 100%; rente: 5%; bedrag na 1 jaar: 105%
- 105% = 1,05
- bedrag na 1 jaar: 1,05 x € 1.200,- = € 1.260,-
Je berekent het banksaldo van Jantine na 2 jaar als volgt:
- bedrag na 2 jaar: 1,05 x € 1.260,- = € 1.323,-
Als je geld op een spaarrekening zet, wordt het bedrag steeds hoger doordat je rente krijgt. Maar als de prijzen stijgen, is het nog maar de vraag of je meer kunt kopen met je gespaarde geld.
Maak jouw eigen website met JouwWeb